‘TALITA’ Trainingscentrum voor meiden in Nikki, Benin

nederlandse vlag

Zaterdag 1 december 2012 ben ik teruggekomen van een hele bijzondere reis naar het zendingsproject ‘TALITA’, een trainingscentrum voor meiden in Nikki. Een project van SIM (Serving in Mission, een Internationale Christelijke Organisatie). In Benin, doen de SIM-gerelateerde kerken veel werk onder de plaatselijke Bariba bevolking, waaronder ook op dit trainingscentrum.

Het was zeker weer even wennen om thuis te zijn, vooral de kou! Van 35 graden naar 0 graden! Ook meteen weer opgeslokt door werk en activiteiten naast mijn werk. Verbazingwekkend hoe snel je toch ook wel weer in je oude routine zit. Ik kan terug kijken op 4 bijzondere weken, die me zeer dierbaar zijn. Anni ter Steege, een Nederlandse zendelinge die fulltime als vrijwilliger op het centrum werkt heeft me veel verteld en laten zien van de mensen en het leven in Benin.

Naast het meehelpen op het trainingscentrum mocht ik ook nog een Christelijke mannenconferentie bijwonen in de regio Wassa, 100km ten Noordwesten van Nikki. 600 Beninse mannen uit de stam Bariba onder een afdakje! Kon geen woord verstaan wat er allemaal gezegd werd, maar ik kan jullie zeggen dat het bijzonder was om alles te observeren. Ook met name al die vrouwen die op het veld naast de conferentie het eten klaar maakten voor iedereen die aanwezig was. Niks geen moderne catering! Hier ook mijn eerste ervaring gehad met het Afrikaanse voedsel. De smaak en hoe het eruit ziet is zeker niet om over naar huis te schrijven en ja hoor, meteen ziek het eerste weekend! Het liefste dus geen Afrikaans voedsel voor mij. Na een paar dagen ging het gelukkig weer beter en kon ik meehelpen met de lessen patroontekenen, naaien en ik had een klein breiklasje om de meiden met de hand te leren breien. Ook een aantal naaimachines na kunnen kijken, zodat deze weer goed functioneerden.

De werkwijze in zo’n land is zo anders! Patroontekenen doen ze bijna niet, alles wordt op het gevoel uit de stof geknipt en wonder boven wonder gaat het ook nog goed. Naden van 3 cm kunnen veel herstellen, als je eens even een beetje fout zit met je maatvoering. Het westerse patroontekenen zoals ik het geleerd heb, moeten ze eigenlijk wel leren, maar veel meiden hebben geen basis kennis, dus weten niet eens hoe je een goede rechthoek op papier moet tekenen en hoe ze moeten rekenen. Dit had heel wat voeten in de aarde en vergt veel geduld, maar gelukkig heb ik daar goed mee kunnen helpen. En dat ondanks het feit dat ik geen Bariba spreek en mijn Franse taal toch ook wel slecht te noemen is. Aan de ene kant maar goed ook, anders heb je als Westerling snel de neiging om alles in één keer te gaan verbeteren. Over 2 tot 3 jaar is het wel de bedoeling van de regering dat de lessen via de Westerse manier gevolgd zullen worden.

Op het centrum zaten, in het 1e, 2e en 3e jaar, meiden tussen de 15 en 20 jaar en daarnaast waren er ook nog de meiden van de passerelle, een klas met meisjes van 9 tot 14 jaar, die eerst nog basiskennis krijgen en dan, als het goed gaat, door kunnen stromen naar de 3 jarige opleiding. Heel bijzonder om te zien dat zo’n grote groep tieners zo goed met elkaar omgaan op zo’n centrum. Stuk voor stuk meiden met op jonge leeftijd al een hele geschiedenis en een eigen verhaal. Het centrum biedt ze een vaste en constante structuur en een thuis. Iedere week heeft iedereen zijn taken voor iedere dag en zo wordt het terrein schoongehouden/geveegd, wordt er een paar keer per dag water gehaald, eten voorbereidt, gekookt, gegeten, gezongen en gebeden. De dag begint voor hen om 6 uur met een gebedsbijeenkomst, er wordt ontbijt gekookt, geveegd, dan hebben ze les van 8:00 tot 12:00, wordt er weer gekookt en gegeten en hebben ze siësta tot 15:00 en dan weer les tot 18:00. Weer koken, eten en ‘s avonds wordt er ook veel met elkaar ondernomen. Om 22:00 is het stil. Goede discipline dus. Weekends gaan ze wel naar de lokale markt en zijn ze veel met elkaars haar bezig om dit in te vlechten of andere bijzondere technieken toe te passen. (het zijn pubermeiden natuurlijk) Zaterdagsavonds is het zingen en dansen in één van de klaslokalen en zondags gaan ze met zijn allen naar de kerk (een kaal casco gebouw) Een aantal meiden van het 3e jaar hebben de verantwoordelijkheid over de gehele groep en bepaalde taken. Ook de huismoeder ‘Mama’ die fulltime op het terrein aanwezig is, houdt ook de boel in de gaten.

Anni ter Steege spreekt vloeiend Bariba en heeft een heel goed contact met alle meiden. Als er iets is dan, staan ze bij haar aan de deur. Je hebt als zendelinge hier dus bijna nooit rust. Zij geeft onder andere ook Bijbelles in het Bariba en verder draagt ze de verantwoordelijkheid voor het centrum samen met de directeur. Er valt veel te regelen, met name omdat het een Afrikaans land is en een afspraak pas een afspraak is als die is nagekomen. Er kan dus zo een leraar een week of 2 weken niet kunnen komen, omdat hij/zij andere dingen heeft te doen. De pastoor was 2 weken weg om de oogst van zijn land te kunnen halen. Die lessen moeten dan wel tijdelijk een nieuwe invulling krijgen. Op het moment dat ik aanwezig was, was er ook een lerares van een basisschool uit Zwitserland die meehielp om les te geven aan de passerelle. Samen met haar deelde ik één van de 2 verouderde zendingshuizen. Gelukkig wel elektriciteit (wat wel af en toe uitviel en geïnstalleerd op Afrikaanse manier) een gasfornuis met oven en 2 dagen voordat ik wegging, werd de waterleiding aangesloten. Toen kon ik dus een koude douche nemen… De eerdere weken was het elke dag douchen met een emmer water. Afrikaanse maaltijden kregen we van de algemene keuken. 3 tot 4 keer eten wat de pot schaft, met in ieder geval een zelfgemaakte salade, om er toch voor te zorgen dat je wat groente binnen krijgt. Voor de rest zelf koken, brood bakken, cruesli en yoghurt maken. Er wordt door de zendelingen één keer per maand boodschappen gedaan, 100 km verderop, dus dan start je met een volle koelkast en vriesvak en na 4 weken is de koelkast bijna leeg. Het enige wat je eigenlijk lokaal vers kon kopen waren uien, tomaten, ananas, papaja, limoenen en bananen. Daar kun je niet een maand op leven. Jammer genoeg was het niet het seizoen van de mango’s, dus daar kon ik alleen maar van dromen. Het vergt dus veel creativiteit om je leven daar leiden en je als Westerling staande te houden. Bijzonder om dat mee te hebben mogen maken!

Wat betreft alle giften voor dit project, inmiddels is de teller opgelopen tot een €5600! Super! Dit had ik van te voren niet kunnen bedenken toen ik op veel verschillende manieren giften heb geprobeerd in te zamelen! Ik wil natuurlijk iedereen nogmaals bedanken die tot nu toe een bijdrage geleverd heeft op welke manier dan ook. Ook zeker namens Anni ter Steege, de directeur Augustin Nassam en alle medewerkers en meiden van het centrum. Ze weten daar dat ik het geld namens alle gulle gevers mocht geven. Het is een prachtig bedrag waar ze ontzettend blij mee zijn! In Parakou, net 100 km voor Nikki hebben we meteen na mijn aankomst 4 breimachines, 1 naaimachine, breigaren en wat schoolspulletjes gekocht. Ook had ik een aantal schoolspulletjes meegenomen uit Nederland, samen met de paspop en de deurkrukken. De paspop is meteen al gebruikt tijdens de les om het patroon voor een basisrok te kunnen tekenen en 1 van de 2 deurkrukken is al geplaatst in de deur van de muur die rond het terrein staat. De andere bewaren ze tot de kruk in de 2e deur stuk is. Verder wordt er geïnvesteerd in degelijke metalen palen met metalen waslijnen en wordt er nog een weefgetouw aangeschaft om ook weeflessen aan te kunnen bieden. Ongeveer zo’n €4000 wordt in het afmaken van de bovenste verdieping gestoken waar klaslokalen en 2 appartementen voor leraressen gerealiseerd worden. Op de afbeelding is  een impressie te zien waar de giften voor gebruikt zullen worden.

Bijlage Nieuwsbrief Nikki Dec 2012[6053]