Hoop

Hebreeën 6:18b,19a

…..Onze toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet ligt. 19a Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel….

Wat is hoop

Over het algemeen denken we bij hoop aan de onzekere verwachting dat er iets goeds gaat gebeuren. We hopen op een goede gezondheid, een goede oude dag en zo hopen we nog veel meer zaken. Hoop spreekt dan ook vertrouwen uit. Maar niet al onze wensen zullen uitkomen en naarmate we ouder worden weten we als geen ander hoe vaak we onze hoop op bepaalde momenten bij hebben moeten stellen. Hoop en teleurstelling liggen heel dicht bij elkaar. Ergens op hopen betekent dus niet per definitie dat we het ook krijgen. Daarnaast stellen we ons vertrouwen ook wel eens in mensen, rekenen erop dat ze iets voor elkaar krijgen wat ons zelf niet lukt. Soms wordt dat vertrouwen beschaamd en gaat ook die hoop op in rook.

Hoop in de Bijbel

In de Bijbel komen we ook op verschillende plekken ‘hoop’ tegen. Bijbelse personen bijvoorbeeld die hun hoop vestigen op God (Gen.49:18; Ps.146:5; Jes. 40:31) maar ook op wereldse zaken (Job 31:24) Ook er is wel eens sprake van onvervulde hoop, hoop welke op een teleurstelling uitdraait (Spr.13:12). Door de apostelen wordt Christus als hoop gezien (Kol.1:27) en Paulus ziet, bijvoorbeeld, de gemeente als hoop (1 Tess.2:19). Zo zijn er nog wel meer teksten te vinden over hoop. De Bijbel mogen dan ook we zien als een boek van hoop en verwachting. God is de God van hoop en door het lezen van de Bijbel kunnen we Hem ontmoeten en leren wat deze hoop inhoudt.

Eeuwige toekomst

Bijbelse hoop zit aan God vast en aan Zijn beloftes. De hoop waar God van spreekt, daar mogen we zeker van zijn dat die niet teleurstellend zal zijn. Wat God beloofd maakt Hij ook waar, wat ons brengt bij de Bijbeltekst die boven dit artikel staat. De hoop in de tekst gaat over hoop op iets dat in het vooruitzicht ligt, een bepaalde toekomstverwachting. Door de Bijbel heen kunnen we ontdekken wat die toekomstverwachting inhoudt. God begint Zijn heilsplan bij Abraham en gaat zo met Israël op weg naar Zijn koningschap over het volk in het beloofde land. God laat David weten dat zijn koningshuis eeuwig zal voortbestaan en dat zijn troon nooit zal wankelen (2 Sam.7:16) Uiteindelijk lezen we dat er een koningschap tot stand zal komen waarin God zal regeren. (Zach.14:19) God belooft ons een hoopvolle toekomst (Jer.29:11) waarin de gehele schepping hersteld zal worden en God harten van steen zal veranderen in harten van vlees (Ez.11:19) Door de komst van Jezus Christus is het beloofde heil vervuld en door zijn werk en het werk van de Heilige Geest heeft God ons nieuwe hoop gegeven voor de toekomst. (Kol.1:27) Zijn Koninkrijk is begonnen in Zijn Zoon. Gods genade is daardoor verschenen, heilbrengend voor alle mensen.(Rom.5:1-2)

Hoop die zeker is

De belofte is vervuld, maar de voleinding van Gods Koninkrijk moet nog komen en dit is waar wij op dit moment naar uit mogen kijken en voor mogen bidden; “….Uw Koninkrijk kome…….”(Matt.6:10) Het heden is tijdelijk, onzeker en onduidelijk maar we mogen er zeker van zijn dat, dankzij Christus , de toekomstige heerlijkheid hier ver boven uit zal stijgen en betrouwbaar is. Die hoop mogen we dan ook vastgrijpen zoals we ook in onze tekst te horen krijgen. Vasthouden ondanks alles wat er gebeurt, vastgrijpen op momenten dat de hoop ons even tussen de vingers door glipt en het leven niet gaat zoals we dat graag zouden willen.

In de verzen 13 en 17 van Hebreeën 6 wordt uitgelegd dat we zeker mogen zijn van deze hoop. Door het wijzen op Gods belofte en eed wordt aangegeven dat God niet liegt en dat we dus de zekerheid mogen hebben over het heil, de zaligheid die ons te wachten staat. God wil ons hiermee moed inspreken, troosten, maar ons ook vermanend laten weten dat we niet in ons geloof moeten verslappen. Deze hoop mogen we zien als een anker, een vast vertrouwen en een persoonlijke zekerheid dat we de beloofde heerlijkheid zullen ontvangen. Een anker dat vast ligt, vast in Christus Jezus die ons is voorgegaan in het heiligdom in de hemel om onze zonden bij God te verzoenen (Heb.2:7) en daar nu voor eeuwig Hogepriester is. (Rom.5:2-5; 8:18) Hij heeft al die heerlijkheid al in de hemel en bij Zijn komst hier weer terug op aarde, zullen ook wij, alle gelovigen deze ontvangen. (Heb.10:20; Joh.14:2,3) Maar wanneer we dit niet geloven, wat is dan onze hoop op de uiteindelijke redding van ons leven en onze wereld. Uitzicht op een gewoon verdwijnen van ons bestaan maakt toch ook ons leven zinloos.

Tot die tijd

Onze toekomstverwachting zet ons heden dus in een bepaald licht. We moeten de hoop niet verliezen als deze heerlijke toekomst zich nog niet in ons leven aandient. We moeten volharden in geloof en ons in dit leven voorbereiden op de grote dag, zoals een bruid zich mooi maakt (Opb.21:2. Ook als we ouder worden moeten we ervoor kiezen om ons leven te blijven richten op God en vol te houden in de soms moeilijke omstandigheden in de wetenschap dat de grote dag ooit zal komen. We weten dat ons leven eindig is en ons sterven blijft onomkeerbaar, maar als gelovigen mogen we uitzicht hebben op de hemel en nog veel meer dan dat. Gods Woord spreekt namelijk over veel meer dan de hemel, Hij spreekt over de wederkomst van Christus, de opstanding van de doden en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De gehele schepping, alle dingen zal Hij nieuw maken. Sterven voor ons betekent dan ook God aanschouwen, samen zijn met Hem en Christus. De dood is al wel overwonnen door Christus, maar we hebben er nog steeds mee te maken. Eens zal God alle tranen afwissen (Opb.21:4). Maar het is nu al fijn te weten dat dood nog leven ons kan scheiden van de liefde van Christus (Rom.8:38-39). Waar we tussen ons leven en de wederkomst van Christus naar toe zullen gaan, gaat ons voorstellingsvermogen te boven, maar we mogen erop hopen en vertrouwen dat we veilig mogen rusten in Jezus armen en daarvandaan uit kunnen zien naar de kroning van ons eigen bestaan en de gehele schepping.

Wat een heerlijke toekomst voor alle gelovigen, rustend op het fundament van Gods genade. We mogen vertrouwen op Gods belofte dat de schepping weer zal worden zoals deze bedoeld is. (2 Petr.3:13) Woorden schieten tekort om te beschrijven hoe deze toekomst er uit zal zien, maar dat deze geweldig is, daar mogen we zeker van zijn. Laten we net als Johannes op Patmos eindigen met; “Amen. Kom, Here Jezus kom”.