Een verhaal over eeuwigheids perspectief | A Story of Eternal Perspective

nederlandse vlag  for English, see further below

Een verhaal over eeuwig perspectief

Door Aggie Hurst, 18 FEBRUARI, 1986

In 1921 vertrok een zendelingenpaar met de naam David en Svea Flood met hun tweejarige zoon uit Zweden naar het hart van Afrika – naar het toenmalige Belgisch Congo. Ze ontmoetten een ander jong Scandinavisch echtpaar, de Ericksons, en de vier zochten God om leiding. In die dagen van veel tederheid en toewijding en opoffering voelden ze zich geleid door de Heer om weg van de algemene basis te gaan en het evangelie naar een afgelegen gebied te brengen.

Dit was een enorme stap in geloof. In het dorp N’dolera werden ze afgewezen door het opperhoofd, die hen niet zou toelaten zijn stad binnen te gaan uit angst om hen van de plaatselijke goden te vervreemden. De twee echtparen kozen ervoor om een halve mijl de helling op te gaan en hun eigen leemhutten te bouwen.

Ze baden voor een spirituele doorbraak, maar die was er niet. Het enige contact met de dorpsbewoners was een jonge jongen, die hen twee keer per week kippen en eieren mocht verkopen. Svea Flood – een kleine vrouw van slechts 1,3 meter – besloot dat als dit de enige Afrikaanse was waarmee ze kon praten, ze zou proberen de jongen naar Jezus te leiden. En in feite is ze daarin geslaagd.

Maar er waren geen andere veranderingen. Ondertussen bleef malaria het ene na het andere lid van het groepje treffen. Na verloop van tijd besloten de Ericksons dat ze genoeg leed hadden gehad en zij vertrokken weer naar de centrale zendelingenbasis. David en Svea Flood bleven in de buurt van N’dolera om alleen verder te gaan.

Toen werd Svea ook nog eens zwanger in het midden van de primitieve wildernis. Toen het tijd werd om te bevallen, was het dorpshoofd zo aardig dat hij een vroedvrouw stuurde die haar kon helpen. Een klein meisje werd geboren, en ze noemden haar Aina.

De bevalling was echter vermoeiend en Svea Flood was al zwak door de aanvallen van malaria. Het geboorteproces was een zware klap voor haar uithoudingsvermogen. Ze overleed zeventien dagen later.

Binnenin David Flood brak er iets op dat moment. Hij groef een ruw graf, begroef zijn zevenentwintigjarige vrouw en nam zijn kinderen vervolgens mee terug de berg af naar de centrale basis. Hij gaf zijn pasgeboren dochter aan de Ericksons en snauwde: ‘Ik ga terug naar Zweden. Ik ben mijn vrouw kwijt en ik kan duidelijk niet voor deze baby zorgen. God heeft mijn leven verwoest. ‘ Daarmee ging hij naar de haven en verwierp niet alleen zijn roeping, maar ook God zelf.

In een tijdsbestek van acht maanden werden beide Ericksons getroffen door een mysterieuze ziekte en stierven binnen enkele dagen na elkaar. De baby werd vervolgens overgedragen aan enkele Amerikaanse zendelingen, die haar Zweedse naam aanpasten aan ‘Aggie’ en haar uiteindelijk op driejarige leeftijd terugbracht naar de Verenigde Staten.

Deze familie hield van het kleine meisje en was bang dat als ze probeerden terug te keren naar Afrika, een juridisch obstakel haar van hen zou scheiden. Dus besloten ze in hun thuisland te blijven en over te schakelen van zendingswerk naar een pastorale bediening. En zo is Aggie opgegroeid in South Dakota. Als jonge vrouw ging ze naar het North Central Bible College in Minneapolis. Daar ontmoette ze en trouwde ze met een jonge man genaamd Dewey Hurst.

Jaren gingen voorbij. De Hursts genoten van een vruchtbare bediening. Aggie is eerst bevallen van een dochter, daarna van een zoon. Na verloop van tijd werd haar man directeur van een christelijk college in de omgeving van Seattle en Aggie was geïntrigeerd om daar zoveel Scandinavisch erfgoed te vinden.

Op een dag verscheen er een Zweeds religieus tijdschrift in haar postbus. Ze had geen idee wie het had gestuurd, en ze kon de woorden natuurlijk niet lezen. Maar toen ze de pagina’s omsloeg, zag ze een foto die haar koud maakte. Daar in een primitieve setting was een graf met een wit kruis – en aan het kruis waren de woorden SVEA FLOOD.

Aggie sprong in haar auto en ging rechtstreeks naar een lid van de universiteitsfaculteit die, wist ze, het artikel kon vertalen. “Wat staat hier?” zei ze.

De instructeur vatte het verhaal samen: het ging over zendelingen die lang geleden naar N’dolera waren gekomen … de geboorte van een witte baby … de dood van de jonge moeder … de enige kleine Afrikaanse jongen die was geleid naar Christus … en hoe, nadat de blanken allemaal waren vertrokken, de jongen was opgegroeid en het stamhoofd uiteindelijk had overgehaald om hem een school in het dorp te laten bouwen. Het artikel zei dat hij geleidelijk al zijn studenten tot Christus won … de kinderen hun ouders tot Christus brachten … zelfs het stamhoofd was christen geworden. En op dat moment waren er zeshonderd christelijke gelovigen in dat ene dorp …

Allemaal vanwege het offer van David en Svea Flood.

Voor het vijfentwintigste huwelijksjubileum van de Hursts gaf het college hen een vakantie naar Zweden. Daar zocht Aggie haar echte vader. Een oude man, David Flood was hertrouwd, had nog vier kinderen gekregen en had zijn leven over het algemeen vergooid met het drinken van alcohol. Hij had onlangs een beroerte gehad. Nog steeds bitter, had hij één regel in zijn familie: “Noem nooit de naam van God – omdat God alles van mij heeft afgenomen.”

Na een emotionele hereniging met haar halfbroers en halfzus sneed Aggie het onderwerp aan om haar vader te zien. De anderen aarzelden. “Je kunt met hem praten,” antwoordden ze, “ook al is hij nu erg ziek. Maar je moet weten dat wanneer hij de naam van God hoort, dat hij dan witheet van woede is.

Aggie liet zich niet afschrikken. Ze liep het smerige appartement binnen, overal drankflessen, en benaderde de drieënzeventigjarige man die in een verkreukeld bed lag.

“Papa?” zei ze als eerste.

Hij draaide zich om en begon te huilen. “Aina,” zei hij, “het was nooit mijn bedoeling je weg te geven.”

“Het is in orde Papa,” antwoordde ze en nam hem zachtjes in haar armen. “God zorgde voor mij.”

De man verstijfde onmiddellijk. De tranen stopten.

“God vergat ons allemaal. Onze levens zijn zo door Hem gemaakt. ‘ Hij draaide zijn gezicht terug naar de muur.

Aggie streelde zijn gezicht en ging toen onverschrokken verder.

“Papa, ik moet je een klein verhaal vertellen, en het is waar. Je bent niet tevergeefs naar Afrika gegaan. Mama stierf niet tevergeefs. De kleine jongen die je voor de Heer won, groeide op om dat hele dorp voor Jezus Christus te winnen. Het enige zaad dat je plantte, bleef maar groeien en groeien. Vandaag zijn er zeshonderd Afrikaanse mensen die de Heer dienen omdat je trouw was aan de roeping van God in je leven …

‘Papa, Jezus houdt van je. Hij heeft je nooit gehaat. ‘

De oude man keerde zich om en keek in de ogen van zijn dochter. Zijn lichaam ontspande zich. Hij begon te praten. En tegen het einde van de middag was hij teruggekeerd naar de God die hij al tientallen jaren kwalijk had genomen.

De volgende dagen genoten vader en dochter van warme momenten samen. Aggie en haar man moesten snel terugkeren naar Amerika – en binnen een paar weken was David Flood de eeuwigheid ingegaan.

Enkele jaren later woonden de Hursts een evangelisatieconferentie op hoog niveau bij in Londen, Engeland, waar een rapport werd gegeven van de natie Zaïre (het voormalige Belgisch Congo). De hoofdinspecteur van de nationale kerk, die ongeveer 110.000 gedoopte gelovigen vertegenwoordigt, sprak welsprekend over de verspreiding van het evangelie in zijn natie. Aggie kon het niet helpen om hem daarna te vragen of hij ooit van David en Svea Flood had gehoord.

“Ja, mevrouw,” antwoordde de man in het Frans, zijn woorden werden vervolgens vertaald in het Engels. “Het was Svea Flood die me naar Jezus Christus leidde. Ik was de jongen die eten naar je ouders bracht voordat je werd geboren. In feite worden tot op de dag van vandaag het graf van je moeder en haar herinneringen door iedereen geëerd. ”

Hij omhelsde haar in een lange, snikkende knuffel. Toen vervolgde hij: “Je moet naar Afrika komen om te zien, want je moeder is de beroemdste persoon in onze geschiedenis.”

Na verloop van tijd is dat precies wat Aggie Hurst en haar man hebben gedaan. Ze werden verwelkomd door juichende dorpelingen. Ze ontmoette zelfs de man die jaren geleden door haar vader was aangenomen om haar in een hangmat de berg af te dragen.

Het meest dramatische moment was natuurlijk dat de voorganger Aggie begeleide om het witte kruis van haar moeder zelf te zien. Ze knielde op de grond om te bidden en dank te zeggen. Later die dag, in de kerk, las de voorganger uit Johannes 12:24: ‘ Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven.” Hij volgde vervolgens met Psalm 126: 5: ” Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich. Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven.”

(Een fragment uit Aggie Hurst, Aggie: The Inspiring Story of A Girl Without A Country [Springfield, MO: Gospel Publishing House, 1986].)

 

2000px-Flag_of_the_United_Kingdom.svg

A Story of Eternal Perspective

By Aggie Hurst, FEBRUARY 18, 1986

Back in 1921, a missionary couple named David and Svea Flood went with their two-year-old son from Sweden to the heart of Africa—to what was then called the Belgian Congo. They met up with another young Scandinavian couple, the Ericksons, and the four of them sought God for direction. In those days of much tenderness and devotion and sacrifice, they felt led of the Lord to go out from the main mission station and take the gospel to a remote area.

This was a huge step of faith. At the village of N’dolera they were rebuffed by the chief, who would not let them enter his town for fear of alienating the local gods. The two couples opted to go half a mile up the slope and build their own mud huts.

They prayed for a spiritual breakthrough, but there was none. The only contact with the villagers was a young boy, who was allowed to sell them chickens and eggs twice a week. Svea Flood—a tiny woman of only four feet, eight inches tall—decided that if this was the only African she could talk to, she would try to lead the boy to Jesus. And in fact, she succeeded.

But there were no other encouragements. Meanwhile, malaria continued to strike one member of the little band after another. In time the Ericksons decided they had had enough suffering and left to return to the central mission station. David and Svea Flood remained near N’dolera to go on alone.

Then, of all things, Svea found herself pregnant in the middle of the primitive wilderness. When the time came for her to give birth, the village chief softened enough to allow a midwife to help her. A little girl was born, whom they named Aina.

The delivery, however, was exhausting, and Svea Flood was already weak from bouts of malaria. The birth process was a heavy blow to her stamina. She lasted only another seventeen days.

Inside David Flood, something snapped in that moment. He dug a crude grave, buried his twenty-seven-year-old wife, and then took his children back down the mountain to the mission station. Giving his new-born daughter to the Ericksons, he snarled, “I’m going back to Sweden. I’ve lost my wife, and I obviously can’t take care of this baby. God has ruined my life.” With that, he headed for the port, rejecting not only his calling, but God himself.

Within eight months both the Ericksons were stricken with a mysterious malady and died within days of each other. The baby was then turned over to some American missionaries, who adjusted her Swedish name to “Aggie” and eventually brought her back to the United States at age three.

This family loved the little girl and was afraid that if they tried to return to Africa, some legal obstacle might separate her from them. So they decided to stay in their home country and switch from missionary work to pastoral ministry. And that is how Aggie grew up in South Dakota. As a young woman, she attended North Central Bible college in Minneapolis. There she met and married a young man named Dewey Hurst.

Years passed. The Hursts enjoyed a fruitful ministry. Aggie gave birth first to a daughter, then a son. In time her husband became president of a Christian college in the Seattle area, and Aggie was intrigued to find so much Scandinavian heritage there.

One day a Swedish religious magazine appeared in her mailbox. She had no idea who had sent it, and of course she couldn’t read the words. But as she turned the pages, all of a sudden a photo stopped her cold. There in a primitive setting was a grave with a white cross-and on the cross were the words SVEA FLOOD.

Aggie jumped in her car and went straight to a college faculty member who, she knew, could translate the article. “What does this say?” she demanded.

The instructor summarized the story: It was about missionaries who had come to N’dolera long ago…the birth of a white baby…the death of the young mother…the one little African boy who had been led to Christ…and how, after the whites had all left, the boy had grown up and finally persuaded the chief to let him build a school in the village. The article said that gradually he won all his students to Christ…the children led their parents to Christ…even the chief had become a Christian. Today there were six hundred Christian believers in that one village…

All because of the sacrifice of David and Svea Flood.

For the Hursts’ twenty-fifth wedding anniversary, the college presented them with the gift of a vacation to Sweden. There Aggie sought to find her real father. An old man now, David Flood had remarried, fathered four more children, and generally dissipated his life with alcohol. He had recently suffered a stroke. Still bitter, he had one rule in his family: “Never mention the name of God-because God took everything from me.”

After an emotional reunion with her half brothers and half sister, Aggie brought up the subject of seeing her father. The others hesitated. “You can talk to him,” they replied, “even though he’s very ill now. But you need to know that whenever he hears the name of God, he flies into a rage.”

Aggie was not to be deterred. She walked into the squalid apartment, with liquor bottles everywhere, and approached the seventy-three-year-old man lying in a rumpled bed.

“Papa?” she said tentatively.

He turned and began to cry. “Aina,” he said, “I never meant to give you away.”

“It’s all right Papa,” she replied, taking him gently in her arms. “God took care of me.”

The man instantly stiffened. The tears stopped.

“God forgot all of us. Our lives have been like this because of Him.” He turned his face back to the wall.

Aggie stroked his face and then continued, undaunted.

“Papa, I’ve got a little story to tell you, and it’s a true one. You didn’t go to Africa in vain. Mama didn’t die in vain. The little boy you won to the Lord grew up to win that whole village to Jesus Christ. The one seed you planted just kept growing and growing. Today there are six hundred African people serving the Lord because you were faithful to the call of God in your life…

“Papa, Jesus loves you. He has never hated you.”

The old man turned back to look into his daughter’s eyes. His body relaxed. He began to talk. And by the end of the afternoon, he had come back to the God he had resented for so many decades.

Over the next few days, father and daughter enjoyed warm moments together. Aggie and her husband soon had to return to America—and within a few weeks, David Flood had gone into eternity.

A few years later, the Hursts were attending a high-level evangelism conference in London, England, where a report was given from the nation of Zaire (the former Belgian Congo). The superintendent of the national church, representing some 110,000 baptized believers, spoke eloquently of the gospel’s spread in his nation. Aggie could not help going to ask him afterward if he had ever heard of David and Svea Flood.

“Yes, madam,” the man replied in French, his words then being translated into English. “It was Svea Flood who led me to Jesus Christ. I was the boy who brought food to your parents before you were born. In fact, to this day your mother’s grave and her memory are honored by all of us.”

He embraced her in a long, sobbing hug. Then he continued, “You must come to Africa to see, because your mother is the most famous person in our history.”

In time that is exactly what Aggie Hurst and her husband did. They were welcomed by cheering throngs of villagers. She even met the man who had been hired by her father many years before to carry her back down the mountain in a hammock-cradle.

The most dramatic moment, of course, was when the pastor escorted Aggie to see her mother’s white cross for herself. She knelt in the soil to pray and give thanks. Later that day, in the church, the pastor read from John 12:24: “I tell you the truth, unless a kernel of wheat falls to the ground and dies, it remains only a single seed. But if it dies, it produces many seeds.” He then followed with Psalm 126:5: “Those who sow in tears will reap with songs of joy.”

(An excerpt from Aggie Hurst, Aggie: The Inspiring Story of A Girl Without A Country [Springfield, MO: Gospel Publishing House, 1986].)

Original source: https://www.epm.org/resources/1986/Feb/18/story-eternal-perspective/